In de islam heeft een vrouw na het overlijden van haar man een specifiek rouwproces dat haar helpt om zowel emotioneel als spiritueel met het verlies om te gaan. Dit proces begint met de iddah-periode, een rouwperiode die vier maanden en tien dagen duurt. Gedurende deze tijd blijft de vrouw in haar huis en mag ze niet hertrouwen. Dit biedt haar de tijd om te rouwen en om ervoor te zorgen dat er geen verwarring is over de afstamming van eventuele toekomstige kinderen.
Tijdens de iddah-periode wordt de vrouw aangemoedigd om zich te verdiepen in gebed en het reciteren van de Koran, wat haar helpt om spirituele steun te vinden en haar geloof te versterken. Hoewel er geen strikte regels zijn over hoe ze haar uiterlijk moet aanpassen, wordt ze aangemoedigd om haar verdriet met geduld en waardigheid te dragen. Ze hoeft haar dagelijkse kleding niet te veranderen, zolang deze bescheiden blijft.
Familie en vrienden spelen een belangrijke rol door de vrouw emotioneel en praktisch te ondersteunen. Na de voltooiing van de iddah-periode mag de vrouw weer deelnemen aan sociale activiteiten en overwegen om opnieuw te trouwen, als ze dat wenst. Het beëindigen van de iddah markeert het begin van een nieuw hoofdstuk in haar leven, waarbij ze de mogelijkheid heeft om verder te gaan met haar leven met de zegen van Allah.