Toen ik mijn kinderen begon op te voeden, merkte ik dat het soms best lastig was om twee culturen samen te brengen. Ik wilde graag dat ze mijn eigen cultuur leerden kennen, met de tradities en waarden waar ik mee ben opgegroeid. Tegelijkertijd wilde ik dat ze zich thuis zouden voelen in de nieuwe cultuur waarin we nu leven.
Het was niet altijd makkelijk om te beslissen hoeveel ik van elke cultuur moest meegeven. Soms voelde het alsof ik moest kiezen tussen mijn eigen achtergrond en wat mijn kinderen om zich heen zagen en leerden. Dit maakte me soms onzeker over of ik het wel goed deed.
Maar na een tijdje begon ik in te zien dat ik niet hoefde te kiezen. Mijn kinderen konden het beste van beide werelden meenemen. Ze leerden niet alleen wat belangrijk is in onze familie, maar ook hoe ze zich in de nieuwe cultuur konden redden.
Uiteindelijk ontdekte ik dat het opvoeden in twee culturen juist een kans was, in plaats van een probleem. Mijn kinderen kregen hierdoor de mogelijkheid om van beide culturen te leren en op te groeien met een brede blik op de wereld.